// Insecten als duurzame grondstof

Surfactant wordt traditioneel gemaakt. De vetzuursamenstelling van krekels en sprinkhanen lijkt ook sterk op die van kokos- en palmolie. Deze oliën gaan vaak hand in hand met ontbossing, maar insectenvet kan die ingrediënten dus vervangen.

Procédé is dat de larven/insecten worden grootgebracht in kweekkamers waar ze grote hoeveelheden afval kunnen verwerken (dagelijks 250 ton afval verwerkt door 350 miljoen vliegenlarven). Daarna worden de insecten geblancheerd of snel gevriesdroogd en vermalen. Naast het vet van de vliegen kunnen ook de eiwitten gebruikt worden (in verven en lijmen). Het pantser van de diertjes bevat ook chitine. Hieruit kan chitosan afgeleid worden dat antimicrobiële eigenschappen heeft. Dit kan potentieel hebben in antibacterieel verpakkingsmateriaal en is een alternatief voor chemische middelen tegen algen- en schelpengroei in de scheepvaart. Verder is chitosan ook bruikbaar als hulpmiddel bij waterzuivering door bepaalde metalen te binden

De technische haalbaarheid voor het productieproces met insecten is al aangetoond.Met 1 ton organisch afval kunnen 300 kg vliegenlarven opgekweekt worden. Die leveren ongeveer 70 kg eiwit, 35 kg vet en 7 kg chitin