// Exponentiële groei groene energie brengt klimaatdoelstelling binnen bereik

Susanova windenergie

Op dit moment is ongeveer 12 procent van alle elektriciteit wereldwijd afkomstig van wind en zon. Dat lijkt een bescheiden aandeel, maar is wel het gevolg van een spectaculaire evolutie. Tussen 2012 en 2022 daalde de kostprijs van zonne-energie en batterijopslag met 80 procent. In dezelfde periode werden offshore en onshore windenergie respectievelijk 73 procent en 57 procent goedkoper. Het RMI, een non-profit onderzoeksorganisatie, verwacht dat die prijsdalingen zich de komende jaren zullen doorzetten. De prijs van zonne-energie zou nog eens halveren; van meer dan 40 dollar per MWh nu tot 20 dollar per MWh in 2030.

Verschillende landen halen het tempo al

Ook in termen van geïnstalleerde capaciteit vertonen wind en zon exponentiële groei. Als we die kunnen aanhouden, zouden we in lijn komen met de scenario’s die de opwarming van de aarde tot 1,5° C beperken. Daarvoor zou het aandeel van wind en zon in de wereldwijde energiemix moeten stijgen van 12 procent nu tot 41 procent in 2030. Volgens aanvullend onderzoek van Systems Change Lab zijn er nu al acht landen die dat tempo de voorbije jaren overtroffen: Denemarken, Uruguay, Litouwen, Namibië, Nederland, Palestina, Jordanië en Chili. In die groep zitten zowel ontwikkelde als ontwikkelende landen, met een bbp per capita dat varieert van $ 4.000 tot $ 67.000 per jaar. Dat toont aan dat een snelle transitie haalbaar is in heel uiteenlopende omstandigheden en bovendien grote kansen biedt voor economieën in volle ontwikkeling.

RMI is optimistisch dat zon en wind tegen 2030 meer dan een derde van ons totale elektriciteitsgebruik zullen leveren, tussen de 12.000 en 14.000 TWh. Tegelijk zouden we 30 procent minder fossiele brandstoffen gebruiken, omdat die steeds minder competitief worden. Nu is de kostprijs van wind- en zonne-energie over de hele levensduur van de installatie (LCOE) al de helft van die van gas en steenkool. In 57 procent van de wereld is nieuwe groene energie bijbouwen al goedkoper dan bestaande fossiele centrales in dienst houden.

Optimistisch dankzij exponentiële groei

De reden waarom het RMI verwacht dat groene energie snel genoeg zal groeien, is omdat het vasthoudt aan exponentiële groei in de sector. Het rapport stelt dat zon en wind al decennia exponentiële groei in volumes en prijsdalingen kennen, maar nu pas op een kantelpunt komen waar dat echt opvalt. Dat tempo wordt aangejaagd door enkele feedbackprocessen. Hoe goedkoper de zonnepanelen worden, hoe meer we ervan bijbouwen. Dankzij de stijgende productie, leren we hoe we zonnepanelen nog efficiënter en goedkoper kunnen maken, waardoor we er weer meer installeren. Dat leereffect is aanzienlijk en groeit nog steeds. De voorbije 40 jaar zorgde elke verdubbeling van geïnstalleerde wind- en zonne-energie voor respectievelijk 13 en 20 procent lagere prijzen. In de voorbije jaren liep het leereffect op tot 25 en 30 procent.

Voor fossiele brandstoffen spelen dat soort mechanismes niet of niet meer. Gas- en kolencentrales zijn gevestigde technologieën die weinig nieuwe schaalvoordelen kunnen aanboren. De brandstoffen zelf worden enkel moeilijker te ontginnen, naarmate de beste bronnen uitgeput raken. De technologie om ze te ontginnen en verbranden gaat lang mee en wordt in kleinere aantallen gebouwd, vergeleken met de massaproductie van zonnepanelen en windturbines. Daardoor zijn er ook minder iteraties van het ontwerp mogelijk. Een bepalende factor voor technologieën met een sterk leereffect.

De doelstellingen om onder 1,5° C opwarming te blijven, zijn dus technisch haalbaar volgens het RMI. Maar dan moeten beleidsmakers wel nog enkele obstakels van de baan ruimen. In het bijzonder is er nood aan meer gestroomlijnde vergunningsprocedures, verdere modernisering van het stroomnet en het verschuiven van subsidies voor fossiele brandstoffen naar groene energie.

RMI logo

Lees het volledige rapport van RMI

Ga hier naar de website met het volledig rapport.